Voedsel, een perfect medicijn!
Volgens Ayurveda is voedsel een medicijn. ‘Lichaam’ wordt in Ayurveda ook aangeduid met de term ‘annamaya kosha’, dat letterlijk ‘voedselschede’ betekent. Deze opvatting over voedsel wil ik hier nader belichten. Wat is het juiste voedsel en waarom? Wat is het effect ervan? Waarom is hetzelfde voedsel voor de één een zegen en voor de ander bitter gif?
Moderne wetenschap vs. Ayurveda
Een van de opvallendste contrasten tussen de moderne wetenschap en Ayurveda is het verschil in opvatting over het belang van voedsel voor onze gezondheid. De algemene opvatting is dat iedereen hetzelfde voedsel kan nemen; het is geschikt voor iedereen. Het is de benzine voor onze motor en het maakt ook niet uit wat voor soort benzine je gebruikt. Wat te denken van bijvoorbeeld de maaltijden die in ziekenhuizen worden geserveerd. Ze bestaan grotendeels uit levenloos voedsel dat niet bijdraagt aan het herstel van de patiënt. Feit is dat in de medische opleiding nog steeds weinig aandacht wordt besteed aan voeding.
Volgens Ayurveda is voedsel een medicijn voor lichaam en geest. Een goed dieet is essentieel voor het voorkomen en behandelen van ziekten. Voedsel zorgt niet alleen voor de opbouw, de voeding en het herstel van elke cel in het lichaam, het voedt en heelt ook onze emoties middels de subtiele energie van de dosha’s. Voedsel kan onze gemoedstoestand maken en breken. Daarom is wat je eet net zo belangrijk voor je mentale als voor je fysieke gezondheid. Een verkeerd dieet is volgens Ayurveda de belangrijkste factor in het ontstaan van onbalans en ziekte.
In tegenstelling tot de westerse opvatting gaat Ayurveda ervan uit dat hetzelfde voedsel de een energie geeft, maar de ander een opgeblazen gevoel of een gevoel van vermoeidheid geeft. Het hangt helemaal af van iemands constitutie hoe hij of zij reageert op bepaald voedsel. Volgens Ayurveda is het onmogelijk om te werken aan de gezondheid van iemand zonder diens dieet hierbij te betrekken. Gelukkig dringt dit besef heel langzaam door in de reguliere geneeskunde.
Invloed van smaak op geest en lichaam
Ayurveda classificeert al het voedsel en alle kruiden op basis van de zes smaken, (rasa’s): zoet, zuur, zout, scherp, bitter en wrang. Al het voedsel en alle mineralen die we eten, hebben – zoals alles in de natuur – een eigen unieke verhouding van lucht, vuur, water, aarde en ether (ruimte). De verschillende combinaties van deze basiselementen zorgen voor de verschillende smaken. Voedsel met meer water en aarde, zoals granen, heeft van nature een zoete smaak. Voedsel met meer lucht en ruimte, zoals groene bladgroenten, smaken van nature bitter.
Elke smaak heeft zijn eigen invloed op onze geest en ons lichaam. Zo zorgen zoete smaken voor een kalmerend, smerend, voedend en ‘aardend’ effect, terwijl bittere smaken verlichten, stimuleren en dehydrateren.
Alle smaken in elke maaltijd
Het beste dieet bevat volgens Ayurveda veel van de smaken waarvan de elementen een bijdrage leveren aan het balanceren van de constitutie en weinig van de smaken die de constitutiebalans verstoren. Pitta-typen kunnen bijvoorbeeld beter niet te veel zuur, zout en scherp voedsel eten omdat dat voedsel vuur bevat en hun balans verstoort. Kapha-typen daarentegen kunnen dit soort voedsel best wel eten zonder dat het hun balans in gevaar brengt. Vata-typen kunnen zonder probleem vettig voedsel eten, maar moeten oppassen met te gekruid voedsel en met droge, koude maaltijden.
In het algemeen geldt dat we – wanneer we gezond zijn – alles met mate kunnen eten. Ayurveda adviseert om in elke maaltijd álle smaken te gebruiken, in wat voor hoeveelheid ook, wat het constitutietype ook is. Door het hele scala aan smaken te gebruiken worden namelijk alle zintuigen bevredigd. Niet alleen wordt de honger van de maag gestild, ook de fysiologische honger – die tot schransen en te veel eten leidt – wordt ermee gestild. Het is dus een prima manier om de eetlust onder controle te houden!
Dieet om in balans te blijven
Voor een goede balans is het wel het beste om elke dag de smaken die goed zijn voor onze constitutie, in voldoende hoeveelheid te gebruiken in ons voedsel.
Voor Vata-typen zijn dat de smaken zout, zuur en zoet. De smaken bitter, wrang en scherp zijn minder goed voor hen. Zout heeft het meest balancerende effect, zuur en zoet wat minder; bitter zorgt het meest voor onbalans, gevolgd door wrang en scherp.
Pitta-typen doen er goed aan om bittere, zoete en wrange smaken te gebruiken. Zij moeten zuur, scherp en zout wat minder gebruiken.
Voor Kapha-typen zijn scherp, bitter en wrang prima smaken. Zoet, zuur en zoute smaken zijn minder goed voor hen.
Belangrijk om te weten is dat Ayurveda adviseert níet de pure smaken te eten, dus geen suiker, tafelzout, hete pepers enz. Dit vanwege hun potentie. In plaats daarvan moeten we de smaken die we nodig hebben, halen uit het voedsel dat we eten. Dus zoet uit granen en vruchten bijvoorbeeld, zout uit groenten en zeewier enz.
Metabolische processen
De theorie van de smaken weerspiegelt de Ayurvedische opvatting van de metabolische processen. Het totale proces begint met het kauwen van het voedsel en eindigt weken later wanneer alle voedingsstoffen geabsorbeerd en geassimileerd zijn door het lichaamsweefsel en de cellen, middels het proces van de dhatu-transformatie. In elke metabolische fase ondergaan de voedingsstoffen een chemische verandering en produceren zij a.h.w. nieuwe ‘smaken’ of nieuwe invloeden op de fysiologie.
Viraya en vipaka
Voedingsstoffen produceren een tweede smaak, of biochemisch effect, de zogeheten ‘vipaka’. Deze ontstaat als het voedsel verder in de maag wordt afgebroken. Voordat de voedingsstoffen echter in de maag komen, hebben ze nog een ander effect op het lichaam, ‘viraya’ geheten. Dit effect kan verwarmend of verkoelend zijn. Elk voedsel heeft een verwarmende of verkoelende energie die slechts gedeeltelijk wordt bepaald door de manier waarop het voedsel bewaard, geprepareerd en gekookt is. Samen met rasa is viraya de belangrijkste factor bij de manier waarop voedsel de dosha’s beïnvloedt.
Voor Vata- en Kapha-typen is een verwarmende viraya aan te bevelen. Voor Pitta-typen is voedsel met een verkoelende energie beter. Als onze dosha’s in balans zijn, hoeven we hier niet over na te denken. Dan zijn we van nature tevreden met de smaken en kwaliteiten die ons in balans houden. Daartegenover staat dat als we in onbalans zijn, we juist geneigd zijn te verlangen naar voedsel dat ons nog meer in onbalans brengt. Als dat gebeurt, dan moeten we ons constitutie-evenwicht weer terugvinden door voedsel te gaan gebruiken met een rasa en viraya die onze dosha’s in balans brengen. En niet onbelangrijk: als je de zes smaken in de juiste hoeveelheden eet, zul je ook merken dat je eerder een verzadigd gevoel hebt. Luister naar wat je lichaam je vertelt!
Theorie van de energieën
Om de Ayurvedische opvatting over voeding te kunnen begrijpen moeten we voedsel niet zien in termen van eiwitten, aminozuren, mineralen, vitaminen enz. In Ayurveda gaat het in essentie om de theorie van de energieën. Alle menselijke ervaringen ziet Ayurveda als voedsel dat verteerd wordt door de vijf zintuigen. Ideeën worden verteerd door de geest en het intellect, gevoelens en voedsel worden verteerd door het lichaam. Een scherpe smaak, een stomend bad, de geur van kruidnagel, een krachtige massage, een kritisch woord of boosheid: ze hebben allemaal dezelfde invloed op de psychofysiologie. Al deze energie – al dit voedsel – transformeert onze biochemie en wordt uiteindelijk materiaal voor onze weefsels en cellen.
Voedsel voor de geest
Uit Ayurvedisch oogpunt bezien is onze persoonlijke leefstijl daarom een dieet voor onze geest: met elke gedachte en daad voeden we onszelf en brengen we ons mogelijk in onbalans. ‘We eten het leven!’ De vraag is natuurlijk: met welke kwaliteit van leven willen we onszelf voeden? De moderne wetenschap is er nog steeds niet van overtuigd dat de wetten van de materie samenhangen met de wetten van de geest terwijl Ayurveda ervan overtuigd is dat ze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Volgens Ayurveda produceert élke interactie – afhankelijk van de aard van de energieën die samenkomen – ofwel balans ofwel onbalans in de dosha’s.